Hartelijk welkom!



Deze blog informeert u over de dingen die achter de schermen van ons kasteel gebeuren en bespreekt items uit onze uitgebreide collectie. Voor informatie over openingstijden en evenementen, tentoonstellingen, huwelijken en kinderpartijtjes verwijs ik u naar onze site:

www.sypesteyn.nl

Restaurant op Sypesteyn
De catering van het kasteel is in handen van het echtpaar Annette en Hans Hoogerwerf. Dit gastvrije duo zorgt voor een prettige plek waar gasten graag een hapje of drankje zullen nuttigen. Het terras is geopend tijdens de openingstijden van het museum. Hans en Annette verzorgen tevens de intakes voor bruiloften, feesten en bedrijfsactiviteiten. Ze staan u graag te woord om al uw wensen in vervulling te laten gaan.


Ik wil u uitnodigen uw reactie te plaatsen onder de artikelen.

Bedankt en veel leesplezier.

dinsdag 31 januari 2012

Hoog bezoek op Paleis Soestdijk

Tekst: Anne Hof
Foto's: Ben van Beek
(klik op foto's om te vergroten)
In het najaar van 2011 brachten een aantal medewerkers/vrijwilligers van Paleis Soestdijk een bezoek aan Kasteel-Museum Sypesteyn. Dit resulteerde in een uitnodiging voor een tegenbezoek, dat dinsdag 24 januari jl. plaats vond.
Mogelijk was het gezichtsbedrog of verbeelding, maar ik kreeg toch stellig de indruk dat de bomen minzaam bogen en een welkom lispelden, toen het illustere gezelschap van een dertigtal vrijwilligers van Sypesteyn (1/3
man- 2/3 vrouw) de koninklijke paden van Paleis Soestdijk betrad.
Omringd door het berijpte gras begaven zij zich naar de catacomben van het paleis waar een gastvrije ontvangst wachtte. In hedendaags tenue uitgeruste lakeien serveerden koffie met een slagroomsoes.
Bij aanvang van de rondleiding werd ons gezelschap in twee groepen gesplitst. De tassen mochten mee en op Soestdijk ging men ervan uit dat de huisregels ongeveer dezelfde zouden zijn als op Sypesteyn en dus werden wij geacht ze te kennen. Oeps: in mijn groep ging desondanks twee keer een mobiele telefoon en één onzer dames werd (figuurlijk) op
de vingers getikt toen ze in al haar onschuld aan één van de gordijnen (met witte leeuw) friemelde. Ze zouden wel eens van ellende uit elkaar kunnen vallen.
De rondleiding begon met een inleidend filmpje over de ontstaansgeschiedenis van het paleis. Een geschenk van de Raad van State namens het Nederlandse volk aan koning Willem II voor zijn, toen nog als Prins van Oranje, krijgshaftige optreden in de strijd tegen Napoleon (Quatre-Bras 1815). Willem II nam in 1818 Soestdijk als zomerpaleis in gebruik.
Ook de gedenknaald tegenover het paleis refereert aan de heldendaden van deze koning. In de verdere ontwikkeling en modernisering van het paleis heeft koningin Emma een belangrijke rol gespeeld. Dit kloeke, van oorsprong Duitse prinsesje wist met haar charme de monarchie te redden, want haar veel oudere echtgenoot koning Willem III, ook wel Koning Gorilla genoemd, was niet populair. Wat zou onze Jonkheer van haar hebben gevonden toen zij in 1927 als koningin-moeder op Sypesteyn een kopje thee met hem dronk?
Het verdere verloop van de rondgang voltrok zich door een wirwar van
gangen en vele zalen. Je zag en voelde dat het paleis niet meer werd bewoond, maar de vlotte en deskundige rondleiders brachten met hun tekst en uitleg de zalen weer tot leven. Wat vaak het meest bij blijft zijn de leuke weetjes: de ontvangst van Bill Clinton in de grote zaal, dat Van Speyk een martelaar is en daarom altijd één Nederlands fregat zijn naam draagt, dat de voorraadkast rookwaren van Berhard vanwege het gaas ook geschikt is voor het houden van kippen en konijnen, dat de beste poetsvrouwen van Nederland uit Bunschoten/Spakenburg komen, dat in de tweede wereldoorlog de Duitsers alleen de wijnkelder (nu garderobe)
hebben geplunderd en Juliana en Bernhard (1600 olifanten) verzamelaars waren.
De Sypesteyn rondleidsters en rondleiders, nu in de rol van publiek: dat is leerzaam. Zeker als je merkt dat de tweede groep in je nek hijgt. Hoe dan ook, de ene groep gaat te langzaam of de andere te snel, een herkenbare situatie. Dat geldt ook voor het uitlopen van de rondleiding. Het geplande uur werd met minstens een half uur verlengd.
Ondanks het uitlopen van de rondleiding was er aansluitend nog gelegenheid voor het maken van een ommetje. Een wandeling rondom
het paleis, die een fraaie blik op de tuin met hofvijver bood. Ik besefte dat ik mij op historische grond bevond. Zo hebben de overige oorlogskinderen en babyboomers van ons gezelschap dat vast ook ervaren Wij zijn allen groot geworden met Juliana als koningin. Een koningin die b.v. jaarlijks volgens traditie het eerst gevonden kievitsei in ontvangst nam.
Voor de trappen van het bordes, dat kleiner was dan ik dacht, vroeg ik mij af welke groten der aarde deze hadden betreden. In de jaren negentig van de vorige eeuw reed ik jarenlang vanuit mijn toenmalige woonplaats
Huizen naar mijn werk in Bilthoven en passerde tweemaal daags het paleis. Zelden achteloos of op de automatische piloot, het paleis trok vrijwel altijd mijn aandacht. Ik was nieuwsgierig naar wat zich achter de vele ramen en deuren bevond en afspeelde. En ik niet alleen, want sinds paleis en tuin een kleine zes jaar geleden voor het publiek zijn opengesteld, zijn de bezoekersaantallen tot op de dag van vandaag hoog. Die toestroom van bezoekers zal eens ophouden. Wat moeten we dan met Paleis Soestdijk, dat sinds 1971 staatseigendom is?
Het is logistiek gezien een onhandig gebouw met veel achterstallig
onderhoud en ongetijwfeld zeer hoge stookkosten. Denkend aan de woorden van Geert Mak: "Wie het verleden kwijtraakt, verliest ook de greep op de toekomst" zou ik het wel weten: maak van Paleis Soestdijk een nationaal historisch museum. Maar dat is voordat het goed en wel kon starten inmiddels zelf geschiedenis geworden.
Aan de voet van het bordes dwaalden mijn gedachten af naar een verleden toen Koninginnedag nog werd gevierd op de echte verjaardag van de koningin. Op 30 april zal gans het volk voor de buis om het défilé te aanschouwen, dat zich voor de ogen van de vorstin voltrok. Zwart-wit
beelden van een nationaal gebeuren, later in kleur, met het commentaar van o.a. Dick Passchier en mijn buurman Joop van Zijl. Koninginnedag was een oubollig gebeuren met een toen nog hoog N.C.R.V.gehalte. De koddige spelletjes van toen zijn nu Oranjefeesten en niet meer op de dag dat onze huidige koningin jarig is. Vooraf gegaan door de oranjenacht trekken enorme en vrijwel onbeheersbare publieksstromen van feestgangers naar grote pleinen, waar velen door overmatig drank- en druggebruik boven hun theewater geraken. Onbesuisde uitwassen waarvan men na afloop zegt dat het toch gezellig was.
Snel van moraalridder naar consument. Speciaal voor het hoge bezoek van vandaag ging de paleiswinkel open. Een sympathieke geste van Soeksdijk en beslist de moeite van het bezoeken waard. De winkel is ondergebracht in een watertoren uit 1680. Het huis van Oranje en haar geschiedenis biedt de mogelijkheid om een mooi en gevarieerd assortiment samen te stellen. Een eldorado voor Oranjefreaks en allesbehalve een rommelmarkt met allerlei prullaria.
In de auto, op weg van Soestdijk naar Sypesteyn, dacht ik er over na hoe ik 's avonds aan tafel in een simpele bewoording aan mijn vrouw zou
zeggen hoe het op Soestdijk was geweest: vergane glorie, ontmanteld, niet museaal, verlaten, mistroostig, desillusie, geen pracht en praal. Geen van deze woorden correspondderden met mijn impressies. Ik waande mij Herman Koch in zijn rol als commissaris Tampert in Jiskefet: "Ja, wie sagt man dass?".
Het verlossende trefwoord werd, terug op Sypesteyn, gesproken door een collega rondleidster. Zij zei: "Ik vond het een beetje shabby". Eureka, dat was het: "shabby". Maar hoe zeg ik dat in goed Nederlands. Ik kon er niet zo snel opkomen. Het woordenboek (E-N) gaf thuis uitsluitsel:
sjofel, armoedig, kaal. Armoedig vond ik het niet, wel sjofel en kaal. Desgevraagd zei ik 's avonds tegen mijn vrouw dat ik het een beetje shabby vond. "Mooi gezegd" zei ze en begreep direct wat ik bedoelde, want ze was vorig jaar al op Soestdijk geweest.
Een aankomende warme witte deken van honderden sneeuwklokjes deed op Sypesteyn de koude in het koetshuis vergeten. Zelfs de boter was niet smeerbaar, maar dat deed geen afbreuk aan een meer dan uitstekend verzorgde lunch, die tevens het sluitstuk vormde van een boeiend en zeer geslaagd uitje.





Voordat de rondleiding begon: koffie met roomroezen!




Uitleg van rondleidster Soestdijk: dezelfde regels als op Sypesteyn, dus ook geen foto's maken tijdens de rondleiding.



Nico Alles bij portret Prins Bernhard.

dinsdag 24 januari 2012

Stinsenplanten in de tuin van Sypesteyn

Tekst en foto's: Henny van der Wilt, hovenier van Sypesteyn


In de tuin van kasteel Sypesteyn is het voorjaar een feest van bloeiende Stinsenplanten. Zij bloeien in de periode van januari tot juni. Zodra de voorjaarszon warmte produceert kleurt het park wit, blauw, paars en geel van de sneeuwklokken, crocussen en winterakonieten. Bijna al onze Stinsenplanten zijn zogenaamde "geofieten"; ze bloeien veelal in het voorjaar en 's zomers en 's winters handhaven ze zich onder de grond door het reservevoedsel in bol, knol of wortelstok.
De term stinsenplant is afgeleid van het Friese woord stins, de benaming van een steenhuis. In de Middeleeuwen zijn stinzen gebouwd als een versterkt, verdedigbaar huis. Ook buiten Friesland kwamen deze gebouwen voor, zij het onder een andere benaming. In de latere eeuwen zijn deze versterkingen vaak verder uitgebouwd en ontwikkelden ze zich tot buitenplaatsen. De naam Stinsenplant is van veel recentere datum. In een publicatie uit 1923 gebruikte dr. J. Botke als eerste het begrip "Stinzenplant".
In de 17e en 18e eeuw werden er rondom buitenplaatsen formele en landschapstuinen aangelegd. Deze tuinen kenmerken zich door waterpartijen, slingerpaden, heuvels met prachtige boomgroepen. In deze parken, ook veel langs de Vecht, vinden we het geschikte stinsenmilieu. We vinden dit ook op oude kerkhoven, herenhuizen, bolwerken, pastorietuinen en boerenhoeven. Het is een milieu dat door toedoen van menselijke aktiviteiten is ontstaan, zoals spitten, vergraven, bemesten, harken, schoffelen, enz. We vinden hier vaak een vruchtbare kalkhoudende en poreuze grond. In zo'n milieu voelen Stinsenplanten zich thuis.

Hoe komen ze hier?

De meeste Stinsenplanten zijn geïntroduceerd uit Midden- en Zuid-Europa en Klein Azie, waar ze in het wild voorkomen. Rondreizende edelen en geestelijken hebben ze waarschijnlijk meegenomen, vanwege hun geneeskrachtige werking, en/of sierwaarde. Aangeplant in o.a. kloostertuinen zijn ze vervolgens verwilderd en ingeburgerd. Later zijn ze vanwege hun sierwaarde uitgeplant in onze parken. Aan de latijnse naam kunnen we de herkomst vaak afleiden. Scilla sibirica komt uit Siberie. Tulipa turkestania uit Turkije, Scilla hispanica uit Spanje en Puschkinia libanotica komt uit het Libanongebergte.

Stinsenplanten op Sypesteyn

In de tuin van Sypesteyn komen zo'n 35 verschillende soorten voor. In januari/februari staan duizenden sneeuwklokken te bloeien. Ook het hele bos is wit gekleurd. Toen ik 15 jaar geleden op Sypesteyn kwam werken, stond het bos vol met esdoornopslag en bramen. De eerste winter alle opslag en bramen met de spade verwijderd. Zonder mijn vrijwilligers was dit onbegonnen werk geweest. We noemden het ook taakstraf! Het resultaat was verbluffend. Het voorjaar daarop volgend kwamen honderden sneeuwklokken tevoorschijn. Bezoekers zeiden, wat een werk moet dat zijn geweest om al die klokken te planten. Ik beaamde dat maar, omdat niemand een opmerking maakte over ons rooiwerk. We hadden niet een sneeuwklok geplant, maar door het schonen van het bos hadden we alleen maar voor licht en lucht gezorgd.
De laatste jaren vermeerderen ze zich enorm, dit gebeurt door klisters maar vooral door zaad!
Elke sneeuwklok wordt een zaaddoosje en de zaden worden door rode bosmieren verspreid. Elk zaadje bevat mierenbrood. Dit is een zoet aanhangsel aantrekkelijk voor de mier. Zo snoept de mier aan het mierenbrood en versleept tegelijk het zaadje. Ook de Crocus verspreidt zich op deze manier. Enorme aantallen zijn erbij gekomen.

Beheer Stinsenpark Sypesteyn

Hoe de eerste Stinsenplanten op Sypesteyn zijn gekomen is niet helemaal duidelijk. We kunnen hierover niets vinden in het tuinarchief. In de periode van de vorige tuinvrouw Jeanette van Schaik zijn wel bollen geplant, maar geen enorme hoeveelheden. Vooral in de bollenweide bij het kasteel. Zij vertelde dat er een enkele crocus en sneeuwklok groeide onder de tamme kastanjes. Zelf heb ik er zo'n 10 nieuwe soorten geïntroduceerd, weliswaar in kleine hoeveelheid.
De laatstse jaren hebben ze zich enorm vermeerderd. Om dit te bevorderen moeten we een aantal beheersmaatregelen in acht nemen.
Op Sypesteyn doen we dat op de volgende manier:
- Laat maaien, d.w.z. na 1 juni, zodat de zaden volledig kunnen rijpen en uitzaaien. We voeren het gemaaide gras af om te verschralen. Verschralen, d.w.z. voeding afvoeren, zodat je grasmat dunner wordt en de bollen meer kans krijgen.
- In de herfst, na de laatste maaibeurt, de grond loswrikken met een spitvork. In de 17e eeuw sprak men over: "roering des gronds" toepassen.
- Omdat wij nogal op zure zandgrond zitten, bekalken we in de herfst met Dolokal.
- Uitgekomen slootbagger dun over de bosbodem verspreiden met de riek. Dat is verteerde humus.
- Versgevallen blad van gazons verwijderen om verzuring tegen te gaan.
- Bramen en opslag verwijderen, zodat er meer licht en lucht op de bodem komt.
- Schelpenpad, stukgelopen schelpen, is kalk, verspreiden over de bollenweide. Enorme aantallen Winterakonieten als gevolg.
- Geen zware machines in de tuin, want die verdichten de grond.

Mollen en regenwormen zoveel mogelijk laten zitten. Zij brengen ontzettend veel lucht in de grond.
Op Sypesteyn wonen sinds enkele jaren dassen. Zij woelen met hun neus de grond los op zoek naar regenwormen. Dit is tegenstrijdig. Ze brengen lucht in de grond, maar eten veel wormen en ook wel eens een bol. Dus of de das positief of negetief is voor de Stinsenplanten laten we in het midden.
De volgende soorten komen in de tuin voor in de periode van januari tot juni:
Sneeuwklokken, Winterakonieten, Sterhyacinten, Lenteklokje, Zomerklokje, Wilde Narcis, Crocus-soorten, Daslook, Stinkend Nieskruid, Voorjaarshelmbloem, Holwortel, Bosanemoon, Boshyacint, Kievitsbloem, Keizerskroon, Gele Anemoon, Slanke Sleutelbloem, Blauwe Druif, Voorjaarzonnebloem, Italiaanse- en Gevlekte Aronskelk, Donkere Ooievaarsbek, Longkruid, Armbloemig Look, Gulden Boterbloem en Lelietje van Dalen.

Sneeuwklokjes en andere Stinsenplanten al in bloei

Foto's en tekst: Henny van der Wilt


In januari stonden al honderden sneeuwklokje te bloeien. Hun latijnse naam is Galanthus. Er zijn tientallen soorten sneeuwklokjes en varieteiten. Er was vorige maand een beurs, waar bijzondere soorten werden verkocht. Een bolletje in een potje voor slechts € 20!!! Maar dan heb je ook wat.
Er zijn mensen die alle soorten in hun tuin willen hebben. Dat zijn Galanthofielen.
Het hele bos van Sypesteyn staat vol met de "gewone" Galanthus nivalis, eigenlijk de mooiste. Ik ben geen Galanthofiel, maar houd wel erg van die witte deken in het voorjaar.
Elk jaar, zo ook deze winter, hebben we het hele bos weer ontdaan van opslag en bramen (voor lucht en licht) ter bevordering van de bloei en uitgroei van de bollen.
Op dit moment bloeien veel soorten Stinsenplanten, zoals Boshyacintjes (Scilla siberia). Ze zijn hemelsblauw en worden bestoven door aardhommels, die in de grond overwinteren. Op een mooie voorjaarsdag komen ze via gaatjes uit het aardoppervlak. De oppervlakte van het leienpad lijkt dan op een vergiet. De das graaft ze soms uit om ze op te eten. Dan komt er een gat in het vergiet.
Als de aardbijen wakker worden, gaan ze op zoek naar stuifmeel en dat vinden ze in de voorjaarsbloemen. Daar zorgen ze voor kruisbestuiving. Wordt een Sneeuwklok, vanwege het slechte weer, niet bestoven, dan gaan ze tegen het einde van de bloei over op zelfbestuiving. Zo wordt toch elke bloem een zaaddoosje, die in de maand mei open springt. De zaden worden verspreid door de rode bosmier, vanwege het heerlijk mierenbrood (zoet aanhangsel dat aan zaadje hangt). De mier wordt zo beloond voor het meeslepen van het zaadje. De aantallen Crocussen en Snowdrops worden ieder jaar meer en meer: door uitzaaien dus!
En door het beheersplan (laat maaien, gras afvoeren om grond te verschralen, grond loshouden en kalk toevoegen, verteerde bladaarde aanbrengen, kortom: zie Stinsenplanten in de tuin van Sypesteyn) om de Stinsenplanten te bevorderen.
Maar binnenkort is het weer volop feest op Sypesteyn, Stinsenfeest!!!
Kom, tot ziens!!!!!!!!!!

Hartelijke groet, Henny van der Wilt

donderdag 19 januari 2012

Wapens Sypesteyn terug uit Alkmaar

In 2000/2001 kwam het verzoek een aantal van onze wapens in bruikleen af te staan ten behoeve van de vaste opstelling van het Stedelijk Museum Alkmaar. Mede dankzij deze wapens hebben in 2006 meer dan 150.000 bezoekers kunnen genieten van een prachtige opstelling over de geschiedenis van Alkmaar en omgeving. Na vijf jaar werd de bruikleenovereenkomst herzien. Aangezien het museum nog vele enthousiaste bezoekers hoopte te ontvangen werd gevraagd de overeenkomst met vijf jaar te verlengen. Dit werd door ons museum graag ingewilligd.

Op Sypesteyn is inmiddels veel gebeurd. We zijn o.a. bezig met de reconstructie van de wapenkamer, d.w.z. dat we de in de jaren '70 opgedesignde wapenkamer weer in de oude staat (zoals de jonkheer hem had ingericht) willen terug brengen. Dat houdt in dat er oude foto's onderzocht moeten worden, uit welke tijd ze zijn, welke wapens erop staan (foto's zijn vaak onduidelijk en moeten met een loep bekeken worden), of de wapens nog aanwezig zijn en zo ja, waar , hoe ze gebruikt werden, literatuuronderzoek, maar ook veiligheid m.b.t. bijvoorbeeld het ophangen van de wapens, zodat bezoekers zich niet kunnen bezeren. De wapens uit Alkmaar staan ook op de oude foto's en komen weer in de opstelling.

Op 18 januari j.l kwam een vrachtwagen de wapens terug brengen. Keurig verpakt, met alle benodigde papieren, werden ze door Aad en Antoinette in ontvangst genomen. De chauffeur van de vrachtwagen hielp mee alles naar binnen te brengen. Er waren o.a. lansen bij van liefst 2,5 meter lang en een schitterende kruisboog. Na controle van de wapens kon de chauffeur weer naar Alkmaar.

Het zijn echt prachtige wapens! Een windaskruisboog (16e eeuw: de pees bestaat uit vele bij elkaar gebonden kleine touwtjes en kan gespannen worden met een windas tot achter een draaibare ivoren noot; heeft o.a. ivoren handvaten), een dolk (linkerhanddolk uit de 16e eeuw), een ijzeren handschoen (16e eeuw: vingerbeschermer één geheel, duim is apart), een halsberg (16e/17e eeuw: eenvoudige halsberg met rand van klinknagels), een borstkuras (16e/17e eeuw), vijf hellebaarden, drie lansen en een hele bijzondere kruithoorn met een ingegraveerde afbeelding van een vrouw in een bos die een hart in de hand heeft en dat hart toont aan een duivel/sater.
Bent u nieuwsgierig geworden? Zodra we klaar zijn met de reconstructie zullen al deze wapens en vele andere weer te zien zijn in de wapenkamer. We houden u op de hoogte!