Hartelijk welkom!



Deze blog informeert u over de dingen die achter de schermen van ons kasteel gebeuren en bespreekt items uit onze uitgebreide collectie. Voor informatie over openingstijden en evenementen, tentoonstellingen, huwelijken en kinderpartijtjes verwijs ik u naar onze site:

www.sypesteyn.nl

Restaurant op Sypesteyn
De catering van het kasteel is in handen van het echtpaar Annette en Hans Hoogerwerf. Dit gastvrije duo zorgt voor een prettige plek waar gasten graag een hapje of drankje zullen nuttigen. Het terras is geopend tijdens de openingstijden van het museum. Hans en Annette verzorgen tevens de intakes voor bruiloften, feesten en bedrijfsactiviteiten. Ze staan u graag te woord om al uw wensen in vervulling te laten gaan.


Ik wil u uitnodigen uw reactie te plaatsen onder de artikelen.

Bedankt en veel leesplezier.

dinsdag 24 januari 2012

Stinsenplanten in de tuin van Sypesteyn

Tekst en foto's: Henny van der Wilt, hovenier van Sypesteyn


In de tuin van kasteel Sypesteyn is het voorjaar een feest van bloeiende Stinsenplanten. Zij bloeien in de periode van januari tot juni. Zodra de voorjaarszon warmte produceert kleurt het park wit, blauw, paars en geel van de sneeuwklokken, crocussen en winterakonieten. Bijna al onze Stinsenplanten zijn zogenaamde "geofieten"; ze bloeien veelal in het voorjaar en 's zomers en 's winters handhaven ze zich onder de grond door het reservevoedsel in bol, knol of wortelstok.
De term stinsenplant is afgeleid van het Friese woord stins, de benaming van een steenhuis. In de Middeleeuwen zijn stinzen gebouwd als een versterkt, verdedigbaar huis. Ook buiten Friesland kwamen deze gebouwen voor, zij het onder een andere benaming. In de latere eeuwen zijn deze versterkingen vaak verder uitgebouwd en ontwikkelden ze zich tot buitenplaatsen. De naam Stinsenplant is van veel recentere datum. In een publicatie uit 1923 gebruikte dr. J. Botke als eerste het begrip "Stinzenplant".
In de 17e en 18e eeuw werden er rondom buitenplaatsen formele en landschapstuinen aangelegd. Deze tuinen kenmerken zich door waterpartijen, slingerpaden, heuvels met prachtige boomgroepen. In deze parken, ook veel langs de Vecht, vinden we het geschikte stinsenmilieu. We vinden dit ook op oude kerkhoven, herenhuizen, bolwerken, pastorietuinen en boerenhoeven. Het is een milieu dat door toedoen van menselijke aktiviteiten is ontstaan, zoals spitten, vergraven, bemesten, harken, schoffelen, enz. We vinden hier vaak een vruchtbare kalkhoudende en poreuze grond. In zo'n milieu voelen Stinsenplanten zich thuis.

Hoe komen ze hier?

De meeste Stinsenplanten zijn geïntroduceerd uit Midden- en Zuid-Europa en Klein Azie, waar ze in het wild voorkomen. Rondreizende edelen en geestelijken hebben ze waarschijnlijk meegenomen, vanwege hun geneeskrachtige werking, en/of sierwaarde. Aangeplant in o.a. kloostertuinen zijn ze vervolgens verwilderd en ingeburgerd. Later zijn ze vanwege hun sierwaarde uitgeplant in onze parken. Aan de latijnse naam kunnen we de herkomst vaak afleiden. Scilla sibirica komt uit Siberie. Tulipa turkestania uit Turkije, Scilla hispanica uit Spanje en Puschkinia libanotica komt uit het Libanongebergte.

Stinsenplanten op Sypesteyn

In de tuin van Sypesteyn komen zo'n 35 verschillende soorten voor. In januari/februari staan duizenden sneeuwklokken te bloeien. Ook het hele bos is wit gekleurd. Toen ik 15 jaar geleden op Sypesteyn kwam werken, stond het bos vol met esdoornopslag en bramen. De eerste winter alle opslag en bramen met de spade verwijderd. Zonder mijn vrijwilligers was dit onbegonnen werk geweest. We noemden het ook taakstraf! Het resultaat was verbluffend. Het voorjaar daarop volgend kwamen honderden sneeuwklokken tevoorschijn. Bezoekers zeiden, wat een werk moet dat zijn geweest om al die klokken te planten. Ik beaamde dat maar, omdat niemand een opmerking maakte over ons rooiwerk. We hadden niet een sneeuwklok geplant, maar door het schonen van het bos hadden we alleen maar voor licht en lucht gezorgd.
De laatste jaren vermeerderen ze zich enorm, dit gebeurt door klisters maar vooral door zaad!
Elke sneeuwklok wordt een zaaddoosje en de zaden worden door rode bosmieren verspreid. Elk zaadje bevat mierenbrood. Dit is een zoet aanhangsel aantrekkelijk voor de mier. Zo snoept de mier aan het mierenbrood en versleept tegelijk het zaadje. Ook de Crocus verspreidt zich op deze manier. Enorme aantallen zijn erbij gekomen.

Beheer Stinsenpark Sypesteyn

Hoe de eerste Stinsenplanten op Sypesteyn zijn gekomen is niet helemaal duidelijk. We kunnen hierover niets vinden in het tuinarchief. In de periode van de vorige tuinvrouw Jeanette van Schaik zijn wel bollen geplant, maar geen enorme hoeveelheden. Vooral in de bollenweide bij het kasteel. Zij vertelde dat er een enkele crocus en sneeuwklok groeide onder de tamme kastanjes. Zelf heb ik er zo'n 10 nieuwe soorten geïntroduceerd, weliswaar in kleine hoeveelheid.
De laatstse jaren hebben ze zich enorm vermeerderd. Om dit te bevorderen moeten we een aantal beheersmaatregelen in acht nemen.
Op Sypesteyn doen we dat op de volgende manier:
- Laat maaien, d.w.z. na 1 juni, zodat de zaden volledig kunnen rijpen en uitzaaien. We voeren het gemaaide gras af om te verschralen. Verschralen, d.w.z. voeding afvoeren, zodat je grasmat dunner wordt en de bollen meer kans krijgen.
- In de herfst, na de laatste maaibeurt, de grond loswrikken met een spitvork. In de 17e eeuw sprak men over: "roering des gronds" toepassen.
- Omdat wij nogal op zure zandgrond zitten, bekalken we in de herfst met Dolokal.
- Uitgekomen slootbagger dun over de bosbodem verspreiden met de riek. Dat is verteerde humus.
- Versgevallen blad van gazons verwijderen om verzuring tegen te gaan.
- Bramen en opslag verwijderen, zodat er meer licht en lucht op de bodem komt.
- Schelpenpad, stukgelopen schelpen, is kalk, verspreiden over de bollenweide. Enorme aantallen Winterakonieten als gevolg.
- Geen zware machines in de tuin, want die verdichten de grond.

Mollen en regenwormen zoveel mogelijk laten zitten. Zij brengen ontzettend veel lucht in de grond.
Op Sypesteyn wonen sinds enkele jaren dassen. Zij woelen met hun neus de grond los op zoek naar regenwormen. Dit is tegenstrijdig. Ze brengen lucht in de grond, maar eten veel wormen en ook wel eens een bol. Dus of de das positief of negetief is voor de Stinsenplanten laten we in het midden.
De volgende soorten komen in de tuin voor in de periode van januari tot juni:
Sneeuwklokken, Winterakonieten, Sterhyacinten, Lenteklokje, Zomerklokje, Wilde Narcis, Crocus-soorten, Daslook, Stinkend Nieskruid, Voorjaarshelmbloem, Holwortel, Bosanemoon, Boshyacint, Kievitsbloem, Keizerskroon, Gele Anemoon, Slanke Sleutelbloem, Blauwe Druif, Voorjaarzonnebloem, Italiaanse- en Gevlekte Aronskelk, Donkere Ooievaarsbek, Longkruid, Armbloemig Look, Gulden Boterbloem en Lelietje van Dalen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten